Een Twentse botenloods

geplaatst op 26 november 2013

Voorzitter Miel Westenberg zou graag een botenloods zien tegenover de Houtstek in de haven van Almelo. Die zou dan plaats kunnen bieden aan een Almelose zomp.

Dit artikel is verschenen in het winternummer van 2013 van de Historische Kring Stad & Ambt Almelo.

Tegenwoordig is het niet meer erg zichtbaar maar Almelo is een stad die vroeger met het water leefde. In de wintermaanden was het gewoon dat de riviertjes en beken buiten hun oevers traden. Onlangs is een interessant boek uitgekomen waarin door Cornelissen de watersnood in Almelo in 1946 wordt beschreven. Deze overstromingen van de stad waren mogelijk tot aan de bouw van het Banisgemaal in 1956. Sinds dit gemaal bestaat, wordt het teveel aan water uit Twente overgepompt naar het kanaal Almelo-Nordhorn, waarna het afgevoerd wordt via het Twenthekanaal. Oudere inwoners kunnen zich misschien nog herinneren dat er vrachtschepen – in 1958 als laatste, maandelijks een hoog opgestapeld turfschip – door dit kanaal voeren. Tot die tijd heeft de sluis bij de Brug van Indië nog gefunctioneerd. Daarna heeft men het waterpeil van het kanaal Almelo-Nordhorn verlaagd tot het peil van het Twenthekanaal en was een sluis niet meer nodig. Van deze overbodig geworden sluis zijn nu alleen nog de resten te zien. Het zou overigens de moeite waard zijn om, zoals bij Nordhorn wel gebeurd is, te komen tot restauratie van deze typische kanaalsluis. Dat Almelo vroeger veel met het water te maken had, is niet verwonderlijk. De stad ligt in het diepst gelegen deel van Twente en op oude kaarten kun je zien dat hier meerdere riviertjes bij elkaar kwamen. De hoofdader was en is de Loolee maar het Lateraal Kanaal aan de noordkant van de stad en later de Doorbraak aan de zuidkant stammend van na de jaren vijftig voerden het meeste water om de stad heen. Het riviertje met de mooie naam Loolee (letterlijk bosbeek, naar loo = bos en lee = waterloop) is helaas in de stad een weinigstromend water geworden. Het transporteerde tot in de jaren vijftig driemaal meer water dan heden ten dage en trad tot in de jaren zeventig regelmatig buiten zijn oevers, hetgeen vooral bij de Willem de Clercqstraat goed te zien was.

Bereikbaarheid

Almelo was in de 17e en 18e eeuw voor het achterland een belangrijke overslaghaven waarbij de schepen over de Almelose Aa vanuit Zwolle kwamen. Dit waren ondiepe platbodems, 2.70 breed en door hun lengte van circa 12 meter bezaten ze voortreffelijke zeileigenschappen. In de stad zelf waren er twee havens: één haven was eigendom van de Graaf en lag tegenover het toenmalige stadhuis (nu Wetshuys) en één haven lag tussen de Schuttenstraat en Prinsenstraat. Deze haven was eigendom van de stad. De herkenningspunten nu zijn het magazijn van de oude fabriek van Hofkes aan de Markstraat (gelegen aan de toenmalige havenkom) en de huidige Prinsenstraat, een straat die tot 1870 nog Stuurmansgang heette. Zoals beschreven in het artikel van Hans Krol (verschenen in het najaarsmagazine 2012 van de Historische Kring Stad & Ambt Almelo) voldeed het tonnage van de vrachtschepen , de zompen van 12 ton, in de 19e eeuw niet meer voor de opkomende textielindustrie. Deze industrie vereiste een grotere vaarweg en die kwam er in 1855 door het graven van het kanaal Almelo-Zwolle. Dit kanaal eindigde in een nieuwe haven in Almelo, ongeveer tegenover het huidige pand van café Nielz. Deze haven heeft 100 jaar bestaan en was buitengewoon handig met zijn loswal, direct gesitueerd aan de markt. In 1844 begon men een verbinding te graven naar Nordhorn, aanvankelijk het Nieuwe Kanaal geheten, later officieel het Almelo-Nordhorn Kanaal. De bedoeling van deze vaarroute was, dat aanvoer van kolen voor de stoommachines van de zich ontwikkelende textielindustrie, vanuit Ibbenbüren over het water kon geschieden. Nu was er een spoorlijn Almelo-Salzbergen (vlakbij Ibbenbüren) geopend rond 1870 en was het nut van een dergelijk kanaal daardoor vanaf het begin al minder groot: de rol van vervoer van steenkool over het water werd overgenomen door spoorwegen. Toch was er wel scheepvaart over het kanaal: de stenen voor de bouw en turf voor de stad werden over het water vervoerd. Met Zwolle bestond een geregelde wekelijkse scheepvaartverbinding voor vracht en passagiers. In de jaren vijftig van de vorige eeuw is nog eens gekeken naar de mogelijkheden van verbreding van het Almelo-Nordhorn Kanaal om een direct verbinding vanuit Nederland met het Mittellandkanaal mogelijk te maken, waarbij dan de vrachtschepen naar het Duitse achterland konden varen tot aan Berlijn. De Twentse steden konden het niet eens worden waar dit kanaal precies moest en zo zijn eind jaren vijftig deze plannen weer afgeblazen. Grappig is het in de krant te lezen dat er nu weer plannen zijn om het Twentekanaal, maar dan nu bij Enschede door te trekken naar het Duitse Mittellandkanaal.

Toekomstplannen

Bij het vrachtvervoer van Duitsland naar Nederland en vice versa werd gebruik gemaakt van een douaneloods die nu nog bestaat bij Denekamp, net aan de Duitse zijde. Hij is mooi van vorm en staat met twee houten poten in het water van het kanaal waardoor hij een meter of vijf boven het water uitsteekt. Jammer genoeg valt hij bijna uit elkaar. Toch is het de moeite waard om deze echte Twentse botenloods te bewaren. Een mooie plek zou zijn om deze botenloods te herplaatsen of nieuw na te bouwen in Almelo tegenover de Houtstek. Hij zou het aanzien aldaar sterk verfraaien en met de Houtstek aan de overkant één geheel vormen. Daarmee zou dan de wens vervuld kunnen worden: een Almelose zomp (houten vrachtschip uit de 18e en 19e eeuw) in een Twentse botenloods op te slaan. Zo’n zomp kan heel goed gebouwd worden in Enter waar men het afgelopen jaar een prachtige houten zomp heeft gebouwd van dezelfde tekeningen als de al eerder bestaande Rijssense zomp bij de Pelmolen in Rijssen. Voor het landgoed Het Lankheet bij Haaksbergen en voor Hellendoorn staan er in Enter nog twee zompen op stapel. Het is absoluut de moeite waard om een keer ge gaan kijken in Enter naar de daar in boerderijvorm gebouwde ‘Waarf’ (werf) waar al dit fraais door vrijwilligers (!) wordt vervaardigd.

Almelose locatie

In veel dorpen en steden heeft men een werfje. Hier in Almelo bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van de vakkennis in Enter door een zomp (lengte 12 meter) of een Vriezenveens turfschuitje (8 meter) in Enter op de Waarf te laten bouwen. Zo’n uit één (!) eikenstam gebouwde boot ligt het hele jaar door in het water en gaat er alleen voor onderhoud uit. Wel moet zo’n zomp beslist overdekt liggen en dat kunnen we doen door in Almelo een Twentse botenloods te maken. Inmiddels doen we pogingen de douaneloods aan het Almelo-Nordhorn Kanaal op te meten en wordt gezocht naar de best mogelijke plaats. Mocht de douaneloods achteraf niet geschikt blijken te zijn dan is het mogelijk om een Afdakwoning als botenloods te herbouwen. Deze woningen stonden indertijd in de Tuinstraat met hun lang aflopende daken naar het water van de Almelose Aa gericht. Ondanks protesten van velen zijn de Afdakwoningen indertijd afgebroken maar de maten zijn nog bekend en één van de gevels is bewaard gebleven. Een tweede leven als Twentse botenloods is voor een Afdakwoning gezien de afmetingen en de beschikbare ruimte langs het kanaal mogelijk.

2013 door Miel Westenberg

admin

Meer…

Varend verleden

Varend verleden

Afgelopen januari is de Stichting Almelose Platbodems (SAP) opgericht die ten doel heeft een historische boot in de Almelose haven te leggen. Hiermee kunnen dan vaarten gemaakt worden met een historisch binnenvaartschip door Almeloos water. Tevens moet dan een botenloods geplaatst worden, deze is gepland tegenover de Houtstek. Voorlopig is gekozen voor een ijzeren praam , een eventuele zomp in de toekomst is niet uitgesloten. Beide typen boten bezitten vlakke bodems, reden om deze schepen ‘platbodems’ te noemen.

Jugendstil en zo in Almelo

Jugendstil en zo in Almelo

Voor het blad Stad en Ambt van de Historische Kring Almelo schreef ons bestuurslid Miel Westenberg met zijn dochter...